dinsdag 7 oktober 2014

Brief aan het verdwalen



Best verdwalen,

De mensen zijn zo goed in jou.
Ze verdwalen in hun hopeloze hersenspinsels over het kwaad in de wereld. Niemand weet een oplossing omdat die er simpelweg niet is – en als die er wel is, dan zouden niet alle partijen die oplossing als de oplossing zien en is de oplossing er nog steeds niet. Maar denken over de oplossing en verdwalen. Dat kan altijd. Dat is de eerste manier.

Een volgende manier is het verdwalen in gedachten over zichzelf. Over hoe ze betere mensen moeten zijn en wat zwart is en wat wit. Wat ze moeten doen met hun leven. Welke mensen belangrijk voor hen zijn en welke mensen eigenlijk niet. Welke dingen ervoor zorgen dat ze met een kat op hun arm door het huis walsen omdat ze eigenlijk toch wel gelukkig zijn. (Ik ben gelukkig, durven ze dan bijna te denken). Welke dingen ervoor zorgen dat ze onder drie dikke dekens (en een onafscheidelijke kom thee) weer warm proberen te worden, omdat ze het zo koud hebben. Vanbinnen. Terwijl het buiten waait en stormt en regent. Vaak allemaal tegelijk.

Nog een manier is het verdwalen in gedachten over anderen. Sommigen vragen zich af of anderen wel te vertrouwen zijn en denken daar uren over na. Anderen vragen zich af waarom sommigen zich afvragen of anderen wel te vertrouwen zijn. Dáár denken zij uren over na. Er zijn mensen die tegen de muren van de doolhoven in hun hoofd botsen, of ze proberen in het doolhof in het hoofd van iemand anders rond te lopen. Maar daar is het zo groot. En waar zit het knopje van het licht?

De laatste manier van verdwalen is het meest tastbaar. Verdwalen zoals iedereen het kent. Rijden op een weg in een bekend dorp en je navigatie vergeten zijn en ontdekken dat er een omleiding is. Die omleiding stopt natuurlijk precies op een punt waar jij niet weet hoe je verder moet. Dat is verdwalen. (Dat is het ergst als je alleen bent). Verdwalen is in een donker bos wandelen en niet weten welke kant je op moet. 

Wie is er niet verdwaald?

De boskrekel

dinsdag 23 september 2014

Brief aan een beter mens


Niet beter ten opzichte van anderen, nee, want iedereen kent zijn beperking. De luie student, de dronken echtgenoot die vreemd gaat en de roekeloze columnist die denkt te allen tijden gelijk te hebben. Iedereen kent zijn beperkingen. Maar een beter mens ben je ten opzichte van jezelf. Ten opzichte van wie je een minuut geleden was.
Dat gevoel. Ken je dat? Het gevoel op een dag dat je innerlijke rust hebt. Niet omdat je volmaakt bent geworden, maar omdat je het nu zeker weet. Je weet zeker dat jij ook mede-eigenaar van de aarde bent en dat je het recht hebt om met volle teugen van het leven te genieten. Niet omdat je het verdient, maar enkel uit genade. Want, wie kunnen we wijs maken dat wat wij hebben niet te maken heeft met een machtiger kracht die ons menselijk vermogen overstijgt?
Een beter mens, niet ten opzichte van anderen maar ten opzichte van wie je gisteren was. Omdat je vanaf vandaag zeker weet dat jij dingen anders bent gaan inzien. Je bent gaan inzien dat God jou lief heeft, niet om wat je doet maar om wie je bent. Je bent speciaal. Je bent bekend. Niet als een nummer. Je hebt een naam die geregistreerd is tot de hoogste bronnen. Jouw menselijk falen doet er niet toe, jij bent mede-eigenaar van de aarde en jouw bestaan is van grote waarde voor jouw omgeving en de hele wereld.
Wie kan jou wijs maken dat je niet tot je recht komt door in een gemeenschap te leven van mensen die jou van positieve energie voorzien en inspireren? Je hebt het recht om van schoonheid te genieten. Genieten van het feit dat jij een kind van God bent, nogmaals, geliefd om het feit dat jij bestaat en niet om wat jij gedaan hebt.
Geniet, want vanaf vandaag ben je een beter mens. Nog steeds met jouw falen, nog steeds onvolmaakt. Maar vandaag is het anders omdat je weet dat jij voor een doel leeft. Je leeft om van de onverklaarbare schoonheid te genieten. Je leeft om dankbaar voor deze onverklaarbare schoonheid te zijn. Je leeft om deze onverklaarbare schoonheid met andere te delen. Je leeft om elke dag weer om een beter mens te worden, niet beter ten opzichte van anderen maar beter ten opzichte van gisteren. Welkom...

Kizaman

dinsdag 16 september 2014

Brief aan de kikker.



Beste groene, kwakende, herrieschoppende kikker,

Bijna iedereen denkt dat jij in vermomming bent. Dat jouw ware aard schuilgaat achter riet, vluchten voor ooievaars, veel water, waterlelieblad, gekwaak en enorme sprongen. En vliegen als ontbijt, lunch en diner. Bijna iedereen denkt dat als een meisje jou kust je zult veranderen in een mooie prins. (Ook de mensen die dat niet toe willen geven).

Dat jullie lang en gelukkig zullen leven. Dat denken de mensen of dat willen ze denken. Het klinkt allemaal zo mooi, kikker. Ik zal je vertellen waarom ik het nog nooit heb geprobeerd. Want natuurlijk geloof ik erin. Mijn fantasie is zo groot dat ik zelfs geloof dat er ergens echt een eend brieven van zijn fans beantwoordt. Een eend die heel veel houdt van een andere eend met een roze strik. Als ik dat nog steeds geloof, waarom zou ik dan de verhalen over kikkers niet geloven?

Allereerst: Ik las ooit iets over bacteriën. En mensen die ziek worden van kikkers kussen. Dus. Waarom zou je dan? (Er schijnen mensen te zijn die het proberen). Les #1: Angst is groter dan romantiek.

Ten tweede: Je bent te snel om te kussen. De lucht kussen kan iedereen. Les #2: Om een kikker te kussen moet je snel zijn.

Ten derde: Ik sluit niet uit dat ik, als ik al een kikker zou kussen, ik zelf in een kikker zou veranderen.  Mijn fantasie is groot en het lot houdt van wrede grapjes. (Stel dat je een prins kust en hij verandert in een kikker. Wat dan? Moet je dan tegen de mensen zeggen dat het groene kwakende dier écht je geliefde is maar dat hij helaas – wat rot toch – zijn dag niet heeft en vandaag, een beetje veel geluid maakt en wat groen ziet?).

Beste kikker. Jij roept vooral veel ‘stel dat’ verhalen op. Scenario’s. Fantasie. Ik denk dat je dat maar moet blijven doen. Dat wilde ik nog even zeggen.

En les #3: Stel-dat-scenario’s  moeten de mensen er eigenlijk niet van weerhouden om in sprookjes te blijven geloven en hun dromen na te jagen. Zelfs als dat het kussen van een slijmerige kikker is [o, dit heb je ook gelezen? Sorry, ik wist niet dat je daar boos om werd]. Zelfs als ze daarna alleen maar ontdekken dat die kikker gewoon kikker blijft want dan hebben ze het tenminste toch maar geprobeerd. Het onbereikbare najagen noemen ze dat. Kikkergekwaak in een potje, een straal van de maan in een vangnetje. En een kikker die met luid geraas in een prins verandert.

Ja kikker. Dat. Wilde je dat horen?

De boskrekel

zaterdag 30 augustus 2014

Brief aan de Brief

Beste brief, 

Jij circuleerde in mijn hoofd.
Wat ben jij eigenlijk?
Een gedachte, een rauwe molecule en een fysieke wezen?
Ben je tastbaar? Kan ik de geur ruiken van de afstand die je moest afleggen?
Ben je meer een soort feit? Te zien in alle vormen? Op het scherm van haar telefoon?

Beste brief,
Jij circuleerde in mijn hoofd – voor maanden.
Nu, 
Zie je, 
Nu schrijf ik naar jou. 

Wees alsjeblieft het antwoord op vragen die ik niet kan beantwoorden.
Wees vertrouwd,
Wees een plek waar een jongeman zijn kwetsbaarheid kan importeren, 

Beste brief,
Wees ook een beetje lief voor mij.
Creëer begrip,
Neem wanhoop weg. 

Verspreid liefde,
Verspreid liefde. 

Groetjes, 

KizaMan


   ---

ook te vinden op http://kizamagendane.wordpress.com/2014/08/29/brief-aan-de-brief/ 

zaterdag 19 juli 2014

Brief aan de wereld



Naar aanleiding van

"Het voelt soms zo oppervlakkig om over fijne dingen te bloggen. Foto’s van post, lekker eten en bloemetjes. Net alsof  er geen grote boze wereld is. Met raketten over en weer en het goede en het kwade. Over de vijand die misschien niet alleen aan de andere kant van de grens op je kan loeren, maar die veel meer in je eigen hart zit – want anders zou alleen de vijand slechte dingen doen en jij niet (je zou er zelfs niet aan denken). Over onschuldige mensen waarvan sommigen hun dromen aan het vervullen waren en anderen misschien nog wel te jong waren om te dromen. Misschien waren er mensen die hun dromen al in rook hadden zien opgaan. En toen gingen ze hun dromen achterna. (link)"

Het is een beetje belachelijk om een brief aan de wereld te schrijven. De wereld is maar een verzamelnaam van planten, dieren, mensen, bacterien, stenen, scheikundige stoffen en wat al niet meer. Toch bestaat er wel zoiets als de wereld want ze hebben allemaal met elkaar te maken en reageren op elkaar. Maar een brief aan de wereld suggereert dat de wereld een bewustzijn heeft en dat is natuurlijk niet zo, of wel?

Nee, de wereld kan er niks aan doen hoe ze is of wat er van ze wordt. Wie er wel wat aan kan doen, indien we de vrije wil bestaat, dat zijn de mensen die op deze wereld leven. Toch is het gek dat bijna alle mensen die ik tegenkom goed doen, terwijl de wereld boos is. Dat betekent dat ofwel ons perspectief van de wereld niet klopt of dat de uiteindelijke uitkomst van de mensen niet goed is of dat die paar mensen die slecht doen het verpesten.

Misschien zou ik het eens aan de ´wereld´ moeten vragen. En met de wereld bedoel ik dus een soort kijkje van bovenaf. Wat zie je dan als je meerdere mensen bij elkaar ziet, hoe gedragen ze zich? Wat verandert er in de tijd? En hoe ziet dat er uit in het grotere geheel?  Als ik nou eens een brief aan veel mensen stuur in de wereld, dan krijgen we misschien wel een beter beeld van de wereld in haar geheel. Dus voor alle mensen op deze wereld wil ik het volgende vragen:

Wat heb je in het verleden gedaan en wat je voorouders? Wat ben je op het moment aan het doen, vanuit welk systeem werk je, door wat laat jij je leiden? Wat zijn jouw dromen voor de toekomst? Wat is jouw perspectief op de wereld?

Lang geleden in een wilde wereld, leefden onze voorouders, ze jaagden op wild, plukten fruit van de bomen en zochten naar iets eetbaars. Voor hen was de wereld goed maar in zekere zin ook boos omdat overal het gevaar op de loer lag, giftige slangen, ziekten, orkanen, boze geesten. Het hangt er vanaf waar je was, de ene plek had voedsel tekort, de andere water, de volgende plek was onherbergzaam en weer een andere gevaarlijk. Soms stuitten ze op het paradijs, maar in het paradijs was altijd een hoge concurrentie omdat iedereen er wel wilde wonen. Hun droom was om gemakkelijker voedsel en water te krijgen, een beschutte en veilige plek, waarheid om met deze problemen om te gaan en natuurlijk een partner.

De boosheid van de wereld nu dan is gemakkelijk uit te leggen aan de hand van ieder mens die voedsel, water, beschutting en waarheid  en partners wil. Toen de mensen de landbouw uitvonden was het gemakkelijker om voedsel te verkrijgen, maar het kostte water, samenwerking en ruimte. Hoeveel water, samenwerking en ruimte kan de wereld aan? Toen de mensen huizen uitvonden en stad vond zij beschutting, maar het kost materialen en nog meer landbouw. Hoeveel materialen en landbouw kan de wereld aan? Toen de mens religie en technologie en informatie systemen en wetenschap en filosofie uitvond was waarheid gemakkelijker te bereiken, maar ze waren het niet met elkaar eens. Hoeveel onenigheid kan de wereld aan?

Wat is je droom? Ik droom van een heerlijke maaltijd, koud bier, een prachtig huis met een paradijselijke tuin, een goed boek, internet en spiritualiteit beschikbaar en misschien wel zeven kinderen. Maar ik droom ook van een wereld in vrede, een paradijs op aarde, de waarheid een gelukkig leven. Veel mensen dromen dit, sommigen van een grote auto, een dik huis, zeven vrouwen, whisky en een tv. Anderen, een droog brood, een kartonnen doos, gezondheid. Het maakt niet uit de basis is hetzelfde.

De wereld is in conflict en zal dat altijd blijven, want onze belangen zijn tegenstrijdig. Voor onze dromen hebben we water, samenwerking, ruimte, materialen, een veilige omgeving , waarheid en partners nodig. Terwijl we geen boze wereld willen, dat is moeilijk want onze belangen kosten water, ruimte en materialen en die zijn niet ongelimiteerde te verkrijgen. Een veilige, beschutte omgeving kost veel van onze samenwerking en inspanning, en de waarheid blijkt relatief te zijn en mensen nogal over verschillende perspectieven te beschikken. Vroeger maakte het misschien niet uit, maar nu leven we met zoveel mensen op de wereld, dat we wel wat moeten verdelen en delen.

Om het eens praktisch te maken, zien we de wereld in het klein. We hebben een huis met 100 liter water, 100 m2 ruimte, 100 kg materialen, een paar slangen, muggen met malaria, een lekkend dak. De mensen die er wonen zijn blind en kunnen dus lastig zien hoe hun wereld is. Er wonen eerst twee mensen, ze gebruiken ieder 10 liter water per dag, nemen 10 m2 ruimte in en 10 kg aan materialen om zich te beschermen tegen die slangen, het lekkende dak en de wind en medicijnen te ontwikkelen tegen ziekten. Het gaat goed, ze planten zich voort in een rap tempo. Maar even later hebben 20 mensen samen 200 liter water nodig, 200 m2 ruimte, 200 kg aan materialen, de slangen zijn allemaal vernietigd, maar weer extra veel muggen, omdat de slangen deze niet meer opeten. Een ieder woont in zijn eigen kamer, met eigen ervaring en eigen waarheid. Ze horen soms alleen van elkaar, maar snappen elkaar niet. Allen willen hun droom, en daarvoor hebben ze nodig: voedsel, water, ruimte, materialen, beschutting en waarheid en partners.

Sommigen probeerden de anderen te begrijpen door ze op te zoeken en een onderhandeling te sluiten over de verdeling van water, ruimte en materialen. Anderen probeerden de verschillende waarheden te combineren en zo een groter inzicht te verkrijgen in de werking van het huis en zo ook een betere beschutting te bouwen, maar niet de slangen te vernietigen omdat ze dienst bewezen om de muggen in proportie te houden. Maar het was uiterst moeilijk omdat ze blind waren. Het voedsel en het water raakten op, ze werden geteisterd door muggen en werden hongerig en boos. Ze vonden nog wat ruimte, water en voedsel in andere kamers en stuuden rakketten eropaf omdat ze anders zelf dood gingen, ze vernietigden langzaam het huis. Het huis barste uit zijn voegen vanwege alle ruimte die ze innamen. Er was geen water meer om een plant te voeden, alles was opgedronken. Vanwege de honger, ruimtegebrek, de shit waar ze in leefden, was er nog weinig tijd om waarheid te vinden. Sommigen waren zo agressief in het navolgen van hun dromen dat velen goeden eronder leden en boos werden. Oorlog, onrecht, vernietiging en vervuiling was het resultaat.

Het huis was boos en ging naar de klote. Maar dat is slechts het perspectief van iemand die er van de buitenkant naar kijkt. Beste wereld, wat is de droom van je bewoners? Wat is hun perspectief? De wereld staat gelijk aan een collectieve droom.

De wereld is een hel en een paradijs! Toen ik gisteren ziek was, snapte ik ineens hoe klote het zou zijn als je geen goed voedsel, water, medicijnen en een dak boven je hoofd hebt. Eigenlijk zou iedere rijke man dat moeten meemaken, iedereen die achter zijn pc oorlogen bestuurt, zou moeten ervaren hoe het voelt om honger te hebben, ziek te zijn, je geliefden te moeten missen door raketten. Dan pas zal er wat veranderen.

Baboon

donderdag 17 april 2014

Brief aan de achterlijke achtervolgers.


Achterlijke achtervolgers,


Jullie zijn geen cool stel! Dat is de reden waarom ik geen brief áán jullie schrijf, maar een brief óver jullie. Eigenlijk een verhaal. Lees gerust mee, als je durft natuurlijk, en treedt mij daarna met verontschuldigende woorden, hangende schouders en knikkende knietjes (want eigenlijk zijn jullie nietig) tegemoet. (Oh ja, vergeet vooral het schaamrood op jullie kaken niet)

Ineens staan ze voor dreigend mijn neus, Onwetendheid en Haast. Langzaam naderen is voor hen onontgonnen terrein. Het is altijd ineens, plotsklaps, onaangekondigd, onverhoeds en schielijk aan weerszijden van mij staan. Wie aan welke zijde doet er niet toe. Maakt hen ook niet uit, geloof ik.
Ik ken ze langer dan vandaag, deze bijdehante en bepaalt niet gevoelige types. In een vlaag van verstandsverbijstering denk ik dat Onwetendheid milder is dan Haast. Inmiddels weet ik beter.

Onwetendheid laat mij de allermeest onbedenkelijke ondenkbaarheden bedenken. Maar denken, dát is geen kunst. Wéten, dát moet ik, dat wíl ik. Onwetendheid plaatst zijn wijsvinger en middelvinger onder mijn kin, zodat ik gedwongen wordt mijn hoofd op te tillen (zoals van die typische schooljuffrouwtjes van vroeger, huh!). Wanneer ik weiger in zijn geniepige ogen te kijken, trekt hij met de vingers van zijn vrije hand mijn oogleden omhoog, brengt mijn hoofd dicht bij het zijne, zodat ik hem wel móét aankijken. Hij lispelt duizend vragen, praat met consumptie, verwacht duizend antwoorden. Antwoorden die hij vanzelfsprekend ook niet weet, en ook ik heb zoals altijd geen idee.

Hij grimast, Onwetendheid. Een onuitstaanbaar smoelwerk, meedogenloos.
Onderwijl duwt Haast mij in de rug. Ik smeek hen om weg te gaan, schraap mijn keel en fluister met horten en stoten: ‘Alsjeblieft, het is niet eerlijk dat jullie wéér hierheen zijn gekomen.’

Met een huiveringwekkende glimlach krult Onwetendheid zich genoeglijk in mijn luie stoel en houdt mij – zijn ogen tot spleetjes geknepen (was hij maar een kat!) – nauwlettend in de gaten. Hij heeft vooral niet het fatsoen om zijn schoenen uit te trekken.

Haast krenkt me, zet me onder druk, houdt zich vooral bezig met het vliegen van de tijd, met opjutten, opzwepen en opschieten. Hij raast en schettert ontelbare opdrachten in mijn oor. Zo hard en veel dat het lang na blijft galmen. In die nagalmtijd maakt hij zich uit de voeten, rent hij de longen uit het lijf om bij mijn lotgenoten dezelfde taferelen te herhalen en komt dan terug. Als ik al in bed lig. Met lugubere ogen staart hij in de duisternis naar mijn bed, met het verlangen de dekens van mijn bed te trekken. Om de één of andere reden vervult hij dit weerzinwekkende verlangen nooit, omdat dekens nou eenmaal niet van mij te ontvreemden zijn.

Bevuilt en bezweet wurmt ook Haast zich in mijn luie stoel, naast de inmiddels luid zagende Onwetendheid. ’s Nachts dringt niets en niemand zich meer aan mij op, dat weet ik gewoon. Wants ’s nachts slaap ik diep en droomloos. Of ik droom. Maar dat weet niemand precies. Behalve soms.


De eekhoorn
Ps. Ik heb geen psychiatrische aandoening. Naast en tijdens die achtervolgingen geef ik mijn psychisch welbevinden geregeld een cijfer. Meestal een negen of een tien. En nee, ik ben ook niet manisch.